EVB: vragen over handelswijze projectontwikkelaar

6 March 2020, 15:27 uur
Politiek
mainImage
Digitaal Dagblad / Rene Dons

De Barendrechtse oppositiepartij EVB heeft vragen gesteld aan wethouder Peter Luijendijk (portefeuille wonen) over de handelswijze van U-build. De Ridderkerkse ontwikkelaar is op de Rabobank-locatie aan de Windsingel in Barendrecht gestart met de verkoop van 26 dure appartementen. De ontwikkelaar verzoekt gegadigden om bij het inschrijfformulier op te geven wat men bereid is extra te betalen boven de verkoopprijs. De EVB vraagt zich af of dit een wenselijke ontwikkeling is, omdat de woningen hierdoor nog duurder zouden kunnen worden en of dit conform de gemaakte afspraken is met de gemeente Barendrecht en of de wethouder bereid is om de gesprekken over deze gang van zaken met de betreffende ontwikkelaar te heropenen.

Een bekende ontwikkelaar laat desgewenst weten dat het eigenlijk 'notdone' is om een surplus te vragen. ''Als ontwikkelaar weet je de prijzen en dan is het vreemd om te vragen of mensen bereid zijn om meer te betalen. Als kandidaat-koper zou ik denken barst maar''.

De vragen van de EVB aan wethouder Luijendijk:
1.     Is het college van B&W bekend met het verkoopproces van Singelstaete op de oude Rabobank locatie en heeft het college kennis genomen van het inschrijfformulier op https://www.singelstaetebarendrecht.nl/assets/files/inschrijfformuliermetbegeleidendebrief.pdf
 
2.      Wat is de mening van het college van B&W dat aan potentiële kopers wordt gevraagd om hun “surplus” kenbaar te maken? Dit is de de mogelijkheid om naast de koopsom een extra bedrag te bieden. Het ingevulde bedrag (surplus) zal bij de koopsom worden opgeteld. In hoeverre vind het college dat een wenselijke ontwikkeling? 
 
3.     In hoeverre past een “surplus”-wijze van verkoop binnen de tussen gemeente en ontwikkelaar gemaakte afspraken tot op heden?
 
4.     Hoe vaak en op welke momenten van het ontwikkeltraject en de onderhandelingen zijn er door de ontwikkelaar argumenten gebruikt rondom “financiële haalbaarheid”, om onderhandel resultaat te bereiken? En als dat zo is, hoe beschouwt het college van B&W dat dan, in het kader van het “surplus” dat nu wordt gevraagd?
 
5.     Is het college bereid om over deze gang van zaken de gesprekken met de ontwikkelaar te (her)openen? Zo ja, wat zal dan de insteek daarvan zijn? Het beoogde doel en resultaat?