Het gebruik van het stroomstootwapen door de politie in Nederland geeft weinig risico op lichamelijk letsel waarvoor een behandeling in het ziekenhuis nodig is. Dat blijkt uit de Gezondheidsmonitor Stroomstootwapen, uitgevoerd door de GGD Amsterdam en zorgonderzoeksbureau Nivel.
Een forensisch arts bezocht in de cel een derde van de mensen bij wie het stroomstootwapen, ofwel de taser, werd ingezet. 94 procent van hen had geen of gering letsel, zoals schaafwonden of kneuzingen. In 6 procent van de gevallen was een ziekenhuisbehandeling nodig. Het ging dan bijvoorbeeld om botbreuken door een val of door pijltjes uit het stroomstootwapen die vastzaten.
In sommige gevallen werden mensen niet door een forensisch arts beoordeeld, maar gingen ze direct naar het ziekenhuis. In zo'n situatie hadden mensen bijvoorbeeld ernstiger botbreuken of hoofdletsel door een val. Twee derde van deze groep mensen had letsel door gebruik van de taser.
Zes overlijdensgevallen
Verder blijkt dat er in de afgelopen drie jaar zes overlijdensgevallen zijn geweest bij een politieoptreden, waarbij ook een taser werd ingezet. In vijf gevallen is geen causaal verband vastgesteld tussen het stroomstootwapen en het overlijden. In het andere geval stelde een forensisch patholoog vast dat een taser "mogelijk in geringe mate" een rol heeft gespeeld bij een sterfgeval.
Het stroomstootwapen werd in de periode 2022-2024 jaarlijks zo'n 1100 keer ingezet, vooral bij gevaarlijk of agressief gedrag of bij het gebruik van een wapen. Volgens de politie ging het in veel gevallen om incidenten op straat of in woningen. In bijna de helft van de gevallen werd het stroomstootwapen gecombineerd met ander geweld, aldus de politie, zoals pepperspray of fysiek geweld.
Door: ANP