Jan D. Swart, z'n hond en de bakfiets

5 August 2020, 13:00 uur
Columns
mainImage

Waarom ben ik tegen mijn hond altijd zo uitzonderlijk opgewekt en waarom vermijd ik woorden waarvan ik denk dat ze voor haar te moeilijk zijn? Dat komt omdat ik van haar hou. Daarin ben ik in de familie niet de enige. Wij offeren het beest al ruim zeven jaar een totaalpakket aan tederheid en plezier.

Als kinderen en kleinkinderen om duistere redenen hun hielen hebben gelicht teneinde op vreemde stranden te pasteuriseren en ze nemen mijn vrouw mee, bellen ze voornamelijk naar huis om te vragen hoe het met de hond gaat. Het is dat ze dit via mij te weten moeten komen, want het liefst hadden ze haar zelf gebeld.

Hoe het mij vergaat, en mijn wasprogramma, is niet van belang of in het gunstigste geval heel erg secundair.

In onze familie is de afspraak dat de hond in vakantietijd niet naar een pension gaat. Daar liggen humanitaire redenen aan ten grondslag. Ze vinden dit zielig. Daarna wordt er geloot wie thuis blijft. Dit jaar ik. De zes jaren ervoor ook. Het is een truc, maar ik heb ‘m nog niet door.  

De hond en ik samen thuis. Dan klappen we het ordeboek dicht en verleggen de grenzen.

We geven samen een virtuoze uitvoering aan wat onder normale omstandigheden volstrekt verboden is. We springen trampoline op de bank. We koekkruimelen in bed en we zweren samen om dit later te kunnen ontkennen.

Af en toe gooien we op bed ook een balletje tegen de muur en doen dan met kinderlijk genoegen wie ‘m het eerst vangt. Meestal ben ik dat. Want haar glorie van triomf is voornamelijk vreten en neerzeilen op het uiteinde van het bed, waar ze dan naarmate de nacht vordert haar positie verbreedt. Met als gevolg dat ik er zelf tamelijk beroerd bij kom te liggen.

Diep in m'n slaap krijgt ze dan een zwieperd en dan staat ze me vervolgens midden in de nacht met haar voorpoten op de rand van het bed onbeweeglijk aan te staren alsof ze zich afvraagt of ik nu werkelijk van haar hou of dat ze dit slechts gedroomd heeft.

Daar vond ik vannacht het volgende op. Ik nam haar terug in bed en beloofde vorstelijk te zullen uitslapen. We zijn dus net wakker. Dus iedereen die mij op de terrassen heeft gemist kon heel even lekker het lazarus krijgen. M’n hond ging voor.

Vanmiddag gaan we trouwens bij de vrolijke damesfirma Bokhove-Zeegers-Roest een babboebakfiets kopen met zonwerende jaloezieën. Tweedehands. M'n hond wil een dagje verkeersaso zijn. 

We gaan naar de Meent. We hebben onze mondkapjes op.