door Jan D. Swart
Sportverslaggever Emile Schelvis voelt zich kiplekker. De Rotterdammer verbleef vorige week vier dagen in de Noord Italiaanse paniek-area, maar zegt sindsdien ‘’nog geen seconde in zijn rats te hebben gezeten.’’ Wel zat hij alleen thuis in quarantaine toen ik hem belde, maar dat was wel met een gezellig biertje. De andere familieleden waren bij toeval de deur uit.
Schelvis interviewde vorige week donderdag en vrijdag voor Ziggo Sport Matthijs de Ligt en Stefan de Vrij. Bij terugkeer op de redactie van Ziggo wilde niemand hem een hand geven, maar de uitgestoken ellebogen vond hij ook oké. ‘’Ik riep nog: ik ben clean, maar niemand nam het risico”, lachte hij.
De paniek voor het coronavirus zit er in Italië goed in, merkte ook Schelvis bij het arriveren op de Italiaanse luchthaven. ‘’Gelijk werd mijn temperatuur gemeten. Vroeger als kind ging er dan zo’n meter je kont in. Nu, simsalabim, ging dat aangekleed via infrarood. Je staat voor een hekje en er verschijnt een soort I-pad voor je lichaam. Kijken. Aflezen. 37 graden en nog wat. Geen probleem. Ik mocht land in.’’
Zijn ontdekking daarna: ‘’Italianen zijn hypochonders. Er zijn daar meer apotheken dan espressobarretjes.’’
Italië uit – na vier dagen - ging voor Schelvis even snel. ‘’Ik kreeg bij de douane een papiertje over mijn hand met een groene vloeistof. Daarop lazen ze af hoe ik er voor stond. Oké, in orde, hollen maar.”
Schelvis vertelt de idioterie van de paniek in Noord Italië. ‘’Het hotel waar ik in Milaan logeerde was voor 40% onbezet. De paniek was daar enorm. Ik denk dat ik in drie dagen tijd vier Italianen heb kunnen benaderen om twee meter afstand. Meer niet.’’
Voordat Schelvis naar Italië vertrok was hij voor de zekerheid nog even langs de apotheker in Schiebroek geweest. Niveau: je weet maar nooit. ‘’Meneer’’, zei men achter de balie. ‘’We verliezen elk jaar tussen oktober en maart vijftig klanten vanwege de normale griep. Vijftig, he. Alleen in Schiebroek”.