Paardenpoep op de (fiets)paden: het is een terugkerend fenomeen dat veel mensen stoort. Wandelaars en fietsers klagen over de ongewenste resten die ruiters achterlaten.
Vooral in landelijke gebieden waar paarden en ruiters veel gebruikmaken van fietspaden, zandwegen en zelfs rustige dorpsstraten, is het een bekend gezicht.
Zo kan een wandeling in de Zuidpolder in Barendrecht tegenwoordig al snel worden bedorven door een plakkerige ontmoeting met een hoop paardenmest. Fietsers klagen over gladheid en ouders vinden de bruine plaag onhygiënisch voor spelende kinderen.
Waar hondenbezitters verplicht zijn om de uitwerpselen van hun viervoeters op te ruimen, lijken paardeneigenaren een uitzondering te vormen. Dit verschil roept vragen op over verantwoordelijkheid en eerlijkheid.
Veel paardeneigenaren en ruiters geven aan dat het praktisch lastig is om tijdens een rit mest op te ruimen. Paarden produceren immers onverwacht en onderweg, en een ruiter kan moeilijk afstappen om elke hoop te verwijderen.
De sleutel van de oplossing lijkt te liggen in samenwerking en wederzijds begrip. Ruiters kunnen bijvoorbeeld mest van drukbezochte paden achteraf opruimen, en de gemeente kan duidelijke richtlijnen opstellen over het gebruik van openbare wegen. Sommige gemeenten hebben daarvoor een bepaling in de Algeneme Plaatselijke Verordening (APV) opgenomen: "Degene die zich met een hond of paard in de openbare ruimte begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond of dat paard onmiddellijk worden verwijderd".
Door rekening te houden met elkaar kunnen veel ergernissen worden voorkomen. Uiteindelijk gaat het om wederzijds respect in een gedeelde openbare ruimte.
Door: door Kees Takken