In een tijd waarin elke vierkante meter wordt opgeëist door beton, beleid en belangen, dreigt ook het Zuidelijk Rustpark (lees Zuidelijk Randpark) in Barendrecht ten prooi te vallen aan bestuurlijke willekeur. In een staaltje ruimtelijke ordening dat het absurde benadert, laveert de gemeente Barendrecht tussen plannen voor windmolens, een KNVB-trainingscentrum en een opvanglocatie voor asielzoekers.

Het terrein, jarenlang inzet van politieke touwtrekkerij, zou natuurlijk ook een multifunctionele bestemming kunnen krijgen waarin al deze hete hangijzers samenkomen. Een gedachte buiten de geijkte paden maar wie weet. Alles om elk debatpunt in één klap ‘af te vinken’?

Stel je voor: de windmolens centraal in het plan. Niet vanwege hun stroomopbrengst, maar omdat ze precies boven het hoofdveld van het KNVB-trainingscentrum uitsteken. Bij elke hoekschop waait de bal linea recta richting Ridderkerk. Een uitstekende training in anticiperen voor jong talent.

Het trainingscentrum ligt in het hart van het park. Je traint er niet alleen tegen de wind in, maar ook tegen de tijdsgeest. Die maatschappelijke dimensie krijgt vorm in de opvanglocatie voor asielzoekers, direct naast het veld. Geen sobere noodvoorziening, maar een markant gebouw in de vorm van een tribune zodat elke bewoner zicht heeft op een wedstrijd of een windturbine.

De kracht van dit plan ligt in de synergie. De windmolens leveren stroom aan het gehele complex én zorgen voor permanente buitenspel-discussies. De KNVB krijgt een duurzaam prestigeproject, en asielzoekers krijgen toegang tot sportfaciliteiten en opleidingsmogelijkheden.

Met deze drieledige bestemming blijft het terrein onvermijdelijk op de agenda van de gemeenteraad staan als unicum in bestuurlijk Nederland.

Maar laten we eerlijk zijn: het "Zuidelijk Rustpark" is een van de laatste onbebouwde stukken in de gemeente. Laat dit terrein geen multifunctioneel symbool worden van bestuurlijke onrust en compromispolitiek. Laat het rusten. Letterlijk. Want in een volgebouwde gemeente is een open veld meer waard dan duizend beleidsnota’s.