De EVB heeft het college van B en W gevraagd naar bijtincidenten met honden in Barendrecht. De Rijksoverheid wil met maatregelen het risico op agressief gedrag bij honden verminderen. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werkt samen met een aantal gemeenten en politie om een landelijk registratiesysteem van bijtincidenten met honden op te zetten. Via dit systeem krijgen LNV, politie en gemeenten inzicht in betrouwbare gegevens over gevaarlijk gedrag bij individuele honden. Deze informatie helpt om op tijd in te grijpen tegen eigenaren van honden die gevaarlijk gedrag vertonen. Hiermee kunnen bijtincidenten worden voorkomen.
Niet alleen het signaleren van bijtincidenten maar ook het reageren op deze meldingen is belangrijk. Voor het succes van een meldpunt is het van belang dat inwoners weten dat ze dit ongewenste gedrag kunnen melden, zo nodig ook anoniem. Gemeentelijke toezichthouders moeten vervolgens deze meldingen op waarde kunnen schatten en er op acteren. Verschillende gemeenten hebben een meldpunt opgericht en bieden opleidingen voor BOA’s waarin zij meer leren over het gedrag van honden.
''Berichten hebben ons bereikt vanuit de Barendrechtse huisartsen dat er een toename is van bijtincidenten, vooral met kinderen als slachtoffer'', aldus de EVB.
Naar aanleiding van bovenstaande heeft de EVB-fractie de volgende vragen:
Hoe is momenteel de handhaving in de gemeente ingericht mbt het naleven van een muilkorf en/of aanlijngebod zoals opgenomen in de APV artikel 2:59? Tevens zouden we graag inzichtelijk willen hebben hoe de handhaving cq controle is van een oplegging van het gebod zoals gesteld in de APV artikel 2:59 lid 2c
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel meldingen van bijtincidenten er zijn in Barendrecht?
Staat u positief tegenover het inrichten van een meldpunt waar bewoners bijtincidenten, desnoods anoniem, kunnen melden? Eventueel in samenspraak met het ministerie van LNV en de politie? Zo nee, waarom niet?
Staat u er positief tegenover om BOA’s een speciale training aan te bieden om op te treden als intermediair zodat ze adequaat kunnen reageren op bijtincidenten en hierop juist acteren en handhaven.