Speech van burgemeester Jan van Belzen

4 May 2021, 20:27 uur
Lokaal
mainImage
Digitaal Dagblad / Jim Friederich

Beste inwoner. Beste Barendrechter,
 
Het is 4 mei 2021. En het is de tweede keer dat we niet fysiek bij elkaar kunnen komen om te herdenken. Een jaar geleden hadden we nóóit gedacht dat we ons ook vandaag nog altijd middenin de coronacrisis zouden bevinden. Dat is moeilijk. Zeker op een dag als vandaag. Want herdenken gaat hand in hand met warmte, troost en nabijheid. Vorig jaar stonden we al op zeer ongewone wijze stil bij 75 jaar vrijheid. Dit jaar maken we de balans op. Waar staan we nu? En hoe vrij zíjn we in 2021 eigenlijk, 76 jaar na de Tweede Wereldoorlog?
 
Op dit moment ervaart bijna iedereen, over de hele wereld en in alle lagen van de bevolking, wat het betekent om in beperkte vrijheid te leven. Want wát hebben we het afgelopen jaar geproefd én beproefd, wat het is als onze vrijheid fors wordt ingeperkt. Het is niet te vergelijken met oorlog, maar het zet ons wel aan het denken. Over hoeveel vrijheid we eigenlijk gewend zijn. En hoe moeilijk het is als dat langdurig wordt beperkt. Misschien gaan we de waarde van vrijheid nu anders inschatten. Uit verlies komt ook weleens winst. Misschien laat het ons ook nog meer beseffen hoe belangrijk het is om te blijven herdenken. Want we herdenken om niet te vergeten.
 
We herdenken omdat het belangrijk is dat we wéten, dat de vrijheid in het leven niet vanzelf komt. Dat er in het verleden mensen voor hebben geknokt, met gevaar voor eigen leven. We herdenken omdat we op die manier stilstaan bij hen die het hoogste offer brachten voor onze vrijheid, namelijk hun leven. En dat ook vandaag de dag oorlog geen voltooid deelwoord is. Dat er ook op dit moment mensen op onze wereld, mannen en vrouwen, vechten voor vrijheid. En ook al is het niet úw oorlog, het is wel úw vrijheid. Een vrijheid die we moeten koesteren als ons mooiste bezit.
 
In het begin van de coronacrisis heerste er saamhorigheid. Angst om ziek te worden en het gevoel dat samen te voorkomen. Omkijken naar je medemens en niemand laten vallen. Ruim een jaar later is het vertrouwen in de medemens fors afgenomen. De coronacrisis leidt inmiddels juist tot grote verdeeldheid tussen verschillende bevolkingsgroepen, zo concludeerden onderzoekers in een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Niet alleen de spanningen tussen jong en oud namen toe, maar ook tussen mensen met een kwetsbare versus mensen met een goede gezondheid. Het planbureau adviseert de overheid te voorkomen dat de vlam in de pan slaat. En dat vind ik zo treffend. De directeur van het planbureau, Kim Putters, gaf aan dat een crisis vaak gepaard gaat met stigmatisering. En hij waarschuwde. Wijs geen zondebokken aan. Het laat de spanningen tussen bevolkingsgroepen oplopen. Dat zette mij aan het denken. Want het gevaar om te denken in zondebokken ligt nog altijd op de loer. De trend van polarisatie blijft zich voortzetten, ook in het publieke debat.


En daarom moeten we – nog meer dan voorheen – waken voor tweespalt, valse sentimenten en ongelijkheid. We moeten onszelf niet boven een ander stellen, maar elkaars verschillen omarmen. Niet alleen met onszelf bezig zijn, maar ook met de ander. En dan bedoel ik niet alleen in de samenleving, maar ook in de politiek. Het gaat niet om de verdeling van macht, maar om in gesprek blijven. Maar de kloof wordt dieper en dieper. En als we niet oppassen krijgen we na de crisis de ‘haves en have nots’. En we weten toch, vanuit de geschiedenis, wat er gaat gebeuren als we de welvaart niet verdelen. Natuurlijk kan niet iedereen rijk zijn. Maar we kunnen ons wél blijven inzetten voor gelijke kansen voor iedereen. En het ondersteunen van kwetsbare groepen. Een samenleving is sámen léven. Niet hard, maar hartelijk. We zijn allemaal mensen, en samen verantwoordelijk voor de gezonde voedingsbodem van onze samenleving. Een splijtzam is óók onvrijheid.
 
Jezelf beter schatten dan de ander heeft vergaande consequenties, en levert ons een diepe versplintering op. Én een groep die er de dupe van wordt. Laten we dát toch geleerd hebben van 76 jaar geleden, toen 6 miljoen Joden om die reden werden vermoord. Maar nog steeds ligt dat niet achter ons. Sterker nog: antisemitisme is aan de orde van de dag.
 
Onlangs nog troffen we in Barendrecht verwijzingen naar Hitler. Naar de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging. Daar heb ik geen woorden voor, buiten dan dat het afschuwelijk en misselijkmakend is. Ik kan níet geloven dat dit soort gedachten nog altijd leven onder mensen. In ónze gemeente. Jezelf verheffen boven de ander, dat is funést. En dat het er nog altijd is, vind ik schokkend en zorgelijk.
 
76 jaar geleden ging het gruwelijk mis. Hoe zorgen we er vandaag de dag voor dat dit niet nog eens gebeurt? Laten we samen waakzaam blijven. Voorlichting geven en kennis delen. Laten we samen pal voor onze vrijheid staan en er invulling aan geven. We moeten de fakkel van vrijheid vastpakken, hoog houden en niet loslaten. We zien het nog steeds op teveel plekken in de hele wereld. Oorlog betekent een totale vernietiging van normen, waarden en infrastructuur. Zoveel verliezen. Zoveel pijn en verdriet. Zoveel schade. Wonden die niet meer helen en littekens die altijd blijven.
 
Het is niet vanzelfsprekend om een goede infrastructuur, licht en schoon water te hebben. Het is te danken aan een gezamenlijke inspanning. Net als vrijheid. Onze vrijheid is, móet, een steeds weer terugkerende gezamenlijke inspanning zijn. En blijven.
 
Hans Onderwater schreef vorig jaar nog een nieuw boek, ‘Crossing’, over de Tweede Wereldoorlog. Een prachtig boek vol met voorbeelden van mensen die zich in de Tweede Wereldoorlog onbaatzuchtig inzetten voor de ander. Hoe Barendrechtse jongens met kano’s en kajaks informatie haalden en brachten voor onze vrijheid. Hoe mensen met gevaar voor eigen leven zorgden voor voedsel voor de ander. Het boekje is honderden keren gedrukt en kreeg veel belangstelling. Daar put ik hoop uit. Want blijkbaar is er ook nog altijd behoefte aan verhalen, tastbare verhalen over wat anderen hebben betekend voor ónze vrijheid.
 
Beste Barendrechter, ik sta hier dit jaar voor de zestiende keer. Zestien jaar lang heb ik deze lezing mogen doen. Zestien jaar lang heb ik dat ervaren als een onbeschrijfelijke eer. Maar dit is mijn laatste. Op 1 oktober draag ik het stokje over aan een nieuwe burgemeester. Maar desondanks blijf ik, ook als Barendrechtse burger, gemotiveerd om de boodschap van vrijheid en respect te blijven uitdragen. Om die fakkel van vrijheid met kracht overeind te houden. De fakkel die de jeugd in de toekomst moet gaan overnemen. Zodat zij onze verhalen over vrijheid kunnen blijven vertellen. Maar daar moeten wij ze bij helpen. Dus draag het verder en draag het voort. En kijk om je heen, want ook in Barendrecht zijn steeds meer inwoners, nieuwe inwoners, die hier zijn komen wonen na vertrek uit een oorlogssituatie. Die moeten we niet uitsluiten, maar omarmen. Juist zij moeten ons toch inspireren om voor vrijheid te gaan.
 
Omdat dit na 16 jaar mijn laatste lezing is, wil ik ook graag vandaag de Stichting 4 mei Herdenking Barendrecht bedanken voor de ruimte die ik heb gekregen de afgelopen jaren. Voor het goede gesprek. En ik wil ook alle mensen bedanken die de afgelopen jaren de lezing hebben bijgewoond of gehoord. Ik hoop dat ik iets heb kunnen bewegen.
 
Voor nu hoop ik op vrijheid. Dat we straks – als we de coronacrisis achter ons kunnen laten – met elkaar weer de waarde van dingen gaan ervaren. Geluk gaan vinden in kleine dingen. Niet alleen kijken naar onze eigen dagkoers, maar nóg meer omkijken naar de ander. Samen kunnen we zóveel meer aan dan alleen.
 
Dat draag ik met me mee de toekomst in. Laten we het goede omarmen. En meer dan ooit dankbaar zijn voor onze vrijheid. En de waarde daarvan nóóit vergeten.
 
Ik hoop u snel te ontmoeten.

Burgemeester Jan van Belzen van Barendrecht.