De fractie van de SGP-ChristenUnie is zeer ontstemd over uitspraken van wethouder Van der Linden (EVB) in De Schakel van donderdag 19 september.
In dit artikel doet de wethouder uitspraken over de begroting en de uitdagingen die er zijn. Zo ook bij het project De Stationstuinen. Onder het kopje Woningbouw gaat het over de start van de woningbouw in de Stationstuinen en de vertraging hiervan door ingediende bezwaren bij de Raad van State. Wethouder van der Linden wordt als volgt geciteerd: ‘Er is een escape als we het beroep van tafel weten te krijgen. Een andere mogelijkheid is gewoon beginnen met bouwen.’
Raadslid Marien Blok reageert namens de fractie van SGP-ChristenUnie: “Verschillende betrokkenen bij de Stationstuinen hebben deze uitspraak van de wethouder als polariserend ervaren, als zijnde dat de gemeente partij zou kiezen. Zij voelen zich in de steek gelaten door hun eigen gemeentebestuur. De fractie van de SGP-ChristenUnie is het hier mee eens en is van mening dat de wethouder met deze uitspraken de belangen van alle bezwaarmakers niet serieus neemt, sterker nog, hieraan voorbij gaat''.
Naar aanleiding van dit artikel heeft de fractie van SGP/ChristenUnie de volgende schriftelijke vragen aan het college gesteld:
Vraag 1: Waarom heeft de wethouder deze uitspraak gedaan? Wat was zijn doel?
Vraag 2: Wat verstaat de wethouder onder ‘van tafel weten te krijgen’?
Vraag 3: Welke rol ziet de wethouder hierin voor de gemeente?
Vraag 4: De wethouder suggereert dat er manieren gezocht worden om toch te beginnen met bouwen. Welke risico’s zijn hier aan verbonden voor de gemeente?
Vraag 5: Worden hierover gesprek gevoerd met de ontwikkelaar? Zo ja, wat is hiervan de stand van zaken?
Vraag 6: De wethouder lijkt in de artikel te suggereren dat het proces van bezwaar en beroep ondergeschikt is aan de snelheid van bouwen. Kan de wethouder hierop reflecteren?
Vraag 7: Kan de wethouder de reactie van de betrokkenen en de fractie van SGP-ChristenUnie begrijpen? Zo ja, hoe reflecteert hij hierop? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8. Is de wethouder bereidt de geciteerde uitspraak te rectificeren/terug te nemen?