Inwoners van Barendrecht boden in de eerste 6 maanden van dit jaar meer restafval aan dan in dezelfde periode vorig jaar. Toch is de hoeveelheid restafval dat uiteindelijk verbrand moet worden gedaald. Dit komt door betere nascheidingstechnieken en een strengere controle op het afvalaanbiedstation in Barendrecht.

Door betere nascheiding door onze afvalverwerker is de hoeveelheid huishoudelijk restafval in de eerste helft van dit jaar met 8,7% afgenomen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Ondanks de nascheiding is het beter om het restafval te verminderen door het te scheiden aan de ‘bron’, wat betekent dat inwoners thuis hun afval scheiden. Hoe meer inwoners afval scheiden, hoe minder verbrandingsbelasting en hoe meer afval hergebruikt kan worden.

Meer kansen voor nog minder restafval

Uit onderzoek blijkt dat ons restafval nog steeds voor meer dan 30 procent uit GFT-(e) (met name keukenafval) bestaat. Daarnaast zit er ook nog veel papier en glas in. Wethouder Vermaat: “Als we nog beter ons afval scheiden, kan dit ook echt iets opleveren. Waardevolle stoffen in afval kunnen hergebruikt of gerecycled worden als inwoners ze goed scheiden. Het is zonde als we dat niet met z’n allen benutten. Want hoe minder restafval, hoe beter.”

Sinds januari 2023 wordt er op het afvalaanbiedstation aan de London strenger gecontroleerd, om te voorkomen dat bedrijfsafval wordt aangeboden. Het inleveren van bedrijfsafval is namelijk verboden op het afvalaanbiedstation in Barendrecht. De aanscherping van deze controle zorgt voor een verwachte afname van circa 19% grof huishoudelijk restafval dit jaar.

Schone omgeving

Barendrecht is trots op alle inwoners die eraan bijdragen dat hun wijk netjes is. Bijplaatsingen komen helaas nog steeds voor, maar rondom de meeste containers is het schoon en netjes. Dit blijkt uit een steekproef die de gemeente onlangs heeft uitgevoerd. Dirk Vermaat: “Ik ben heel tevreden met deze resultaten. Het is belangrijk dat we samen de openbare ruimte schoonhouden, zo creëren we een aantrekkelijk straatbeeld en leefbare buurten.”