Op papier lijkt het onderscheid tussen een bedrijf en een islamitisch centrum eenvoudig. Het ene draait om economische activiteit, het andere om religie en ontmoeting. In de praktijk blijkt dat onderscheid juridisch soms minder helder, zeker wanneer een religieuze gemeenschap zichtbaar en actief deelneemt aan de samenleving. Dat is precies de situatie rond het islamitisch centrum in Barendrecht.
Een bedrijf organiseert activiteiten, heeft bezoekers en zorgt voor verkeersbewegingen. Een islamitisch centrum doet dat ook, met één belangrijk verschil: de doelstelling. Waar een bedrijf winst nastreeft, draait een islamitisch centrum om gebed, educatie en gemeenschapsvorming.
Toch worden die verschillen in juridische en bezwaarprocedures klaarblijkelijk zo blijkt minder zwaar gewogen dan je zou verwachten. Wanneer er vaste momenten zijn waarop mensen samenkomen, ontstaat al snel de vraag of er sprake is van “structureel gebruik”. En structureel gebruik vraagt, in gemeentelijke termen, om kaders.
Dat er leven is in en rond een islamitisch centrum, betekent niet dat er sprake is van bedrijvigheid in economische zin. Dat mensen parkeren, elkaar ontmoeten en samen koffie drinken na afloop van een gebed, zegt vooral iets over sociale betrokkenheid. Het is lastig uit te leggen dat precies die betrokkenheid vervolgens leidt tot extra regels alsof gezelligheid per definitie bedrijfsmatig is.
Gemeenten hebben terecht de taak om te zorgen voor leefbaarheid, verkeersveiligheid en duidelijke bestemmingen. Tegelijkertijd vraagt een diverse samenleving om het vermogen onderscheid te maken tussen commerciële drukte en maatschappelijke activiteit.
Door helder te blijven over het doel: het islamitisch centrum in Barendrecht is een plek van geloof, ontmoeting en educatie. Niet meer, maar ook niet minder. Het vraagt geen uitzonderingspositie, alleen een passende benadering.
Waar een bedrijf klanten heeft, heeft een islamitisch centrum bezoekers.
Waar een bedrijf winst maakt, maakt een islamitisch centrum tijd voor elkaar.
De gekozen locatie voor het islamitisch centrum roept wel serieuze vragen op. Niet alleen praktisch maar vooral gevoelsmatig. In Barendrecht leeft breed het gevoel dat deze plek simpelweg niet geschikt is voor een centrum met een dergelijke functie en omvang. Niet vanuit religieuze vooroordelen, maar uit zorgen over leefbaarheid, veiligheid en gebrekkige communicatie.
Wat het draagvlak ook geen goed heeft gedaan, is de manier waarop het islamitisch centrum geprobeerd heeft de nabije buurt te informeren: bijvoorbeeld door te flyeren op zondag, een moment dat veel mensen ervaren als een dag van rust en bezinning. In plaats van verbinding ontstond juist irritatie en onbegrip. Een gemiste kans.
Wat de situatie verder onder spanning zet, is het optreden van de initiatiefnemers zelf. In plaats van de zorgen serieus te nemen en actief in gesprek te gaan, lijkt het islamitisch centrum vooral door te willen zetten. Dat wordt door veel bewoners ervaren als ‘doordrukken’, alsof het protest en de gevoeligheden eenvoudigweg worden genegeerd. Die houding helpt niet. Integendeel, het vergroot het wantrouwen en draagt bij aan het beeld van botsende werelden in plaats bruggenbouwers.
Een samenlevig die diverser wordt, stelt eisen aan haar bestuurders en aan de initiatiefnemers van dergelijke projecten. Die eisen zijn niet ingewikkeld: wees eerlijk, wees consequent, en wees respectvol naar de omgeving. Op dit moment faalt Barendrecht in dit dossier aan beide kanten.