Met die vraag doet Maarten Teunissen, student aan de Wageningen Universiteit, onderzoek naar de relatie tussen voedselbanken en de gemeenten waarin zij actief zijn. Zijn doel is om beter te begrijpen hoe samenwerking, communicatie en beleidskeuzes invloed hebben op het functioneren van voedselbanken in Nederland.

In Nederland is de verzorgingsstaat zoals we die kennen de afgelopen decennia flink aan het veranderen. Er is een afname van de sociale voorzieningen door de overheid, gedreven door de verschuiving naar een ‘participatiemaatschappij’ en toeslagen op voorwaarde van terugkeer naar de arbeidsmarkt. Deze veranderingen hebben geleid tot toegenomen voedselonzekerheid onder de allerarmsten. Als gevolg hiervan zijn particuliere liefdadigheidsinstellingen zoals de Nederlandse Voedselbank ontstaan om de gaten te vullen die zijn ontstaan door de verandering van de verzorgingsstaat. Door hun steeds groter wordende rol zijn voedselbanken steeds meer afhankelijk van gemeenten – en vice versa. Dit onderzoek bekijkt hoe deze twee instituties samenwerken en waar de mogelijkheden liggen voor samenwerkingen die ook het structurele probleem van voedselonzekerheid en armoede aanpakken.

In dat kader interviewde Teunissen vandaag Tina Jakoeb, raadslid en fractievoorzitter van de PvdA Barendrecht, die zich vanuit haar raadswerk regelmatig verdiept in sociale vraagstukken, zoals armoede en bestaanszekerheid. “Ik lever graag een bijdrage aan dit onderzoek omdat het belangrijk is dat beleid niet op aannames rust, maar op kennis over hoe samenwerking in de praktijk werkt,” aldus Tina Jakoeb.

De resultaten van het onderzoek worden begin 2026 verwacht. Ze zullen een bijdrage leveren aan het bredere gesprek over de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties en gemeenten in Nederland.

“Voor Barendrecht vind ik het belangrijk dat we blijven leren van de praktijk en het gesprek blijven voeren met maatschappelijke organisaties die dagelijks verschil maken.”