De gemeente Barendrecht is voornemens om de turnhal aan de Flensburg 5 in Barendrecht aan te kopen voor 1,4 miljoen euro. De accommodatie wordt gebruikt en gehuurd door de gymnastiekvereniging Barendrecht, maar de huurovereenkomst van twintig jaar is per 1 oktober 2024 door de vier eigenaren opgezegd en dat zou betekenen dat de turnvereniging geen ruimte meer heeft in Barendrecht. De VVD Barendrecht heeft vragen over de (te hoge) koopprijs van 1,4 miljoen euro. En ook andere sportvereniging, die bijvoorbeeld gebruikmaken van de vervallen sporthal De Driesprong, volgen het dossier met argusogen. 

Zowel de verkoper als de gemeente Barendrecht hebben het gebouw laten taxeren. De taxatie van de gemeente viel lager uit dan die van de verkoper. De aankoopprijs is echter gebaseerd op de taxatie van de verkopende partij. Reden hiervoor is dat de onderhandelingspositie van de gemeente 'slecht was'. Ook met het voorgestelde aankoopbedrag is het voorstel financieel gunstig voor de gemeente. Mede omdat er geen alternatieve locatie is in Barendrecht voor de de gymnastiekvereniging. Of deze deal doorgaat, is nog maar de vraag. De aankoop van de turnhal staat geagendeerd voor komende maandag in de gecombineerde commissievergadering.

''De huidige eigenaren hebben zowel de gemeente als de gebruiker voor het blok gezet door het opzeggen van de huur van GVB. Daarmee is door de eigenaren inderdaad een probleem gecreëerd voor GVB en afgeleid daarvan voor de gemeente. Anderzijds, zou de gemeente niet op het aanbod tot aankoop zijn ingaan, hebben de eigenaren een probleem voor zichzelf gecreëerd. Immers in dat geval zou hun eigendom niet meer renderen terwijl de accommodatie moeilijk voor ander gebruik is te verhuren. De door de gemeente vastgestelde taxatiewaarde ligt fors lager dan de door de verkopende partijen vastgestelde taxatiewaarde'', aldus de VVD Barendrecht, dat de volgende schriftelijke vragen aan de wethouder heeft gesteld.

Vragen VVD aan het college

1.Waarom meent het college / de wethouder dat de gemeente een slechte onderhandelingspositie heeft?
2.Wat is de reden dat het college / de wethouder niet heeft ingezet op de lagere taxatiewaarde maar (zoals het nu lijkt meteen) akkoord is gegaan met de hogere
taxatiewaarde? Waarom is niet geprobeerd om de aankoopprijs te middelen? Welke waarborgen zijn in het proces ingebouwd om de zorgvuldigheid rondom de aankoop te bewaren?
3. Het college kiest voor een verkorte afschrijvingsperiode van 25 jaar in plaats van 40 jaar (enkel). Dit wordt gebaseerd op de historische levensduur van het object. Wat is hiervan de financiële noodzaak, het financiële voor- en/of nadeel?
4. De hal is ingericht met voorzieningen ten behoeve van de turnsport. Een ander gebruik is kennelijk bezwaarlijk. Welke afschrijvingsperiode zal voor deze
voorzieningen worden gehanteerd? 5-10 jaar? En wat is de leeftijd van deze gebruiksvoorzieningen en wanneer is vervanging hiervan nodig?
5.Bekend is wat de opbrengsten van het pand zijn, namelijk de huur te betalen door GVB. Daartegenover staat de subsidie die GVB van de gemeente jaarlijks ontvangt.