Tijdens de commissievergadering Ruimte van dinsdagavond 7 oktober besprak de gemeenteraad de zienswijze van Barendrecht op de Mobiliteitsvisie MRDH 2025. Deze visie van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), een samenwerkingsverband van 21 gemeenten waaronder Barendrecht, schetst hoe mobiliteit in de regio eruit moet zien richting 2050. De MRDH wil toewerken naar een toekomst waarin de regio welvarender, duurzamer en beter bereikbaar is voor iedereen die er woont, werkt en leeft. Mobiliteit wordt daarbij gezien als de sleutel tot ontwikkeling.

Omdat de regio de komende jaren met zo’n 400.000 extra inwoners groeit, wil de MRDH voorkomen dat wegen vastlopen of het openbaar vervoer overbelast raakt. De oplossing ligt volgens de visie niet in uitbreiding van het autonetwerk, maar juist in een verschuiving naar wat de MRDH noemt ‘publieke en actieve mobiliteit’: lopen, fietsen, metro, tram, bus en deelvervoer. Deze vormen van vervoer moeten de meest logische en gemakkelijke keuze worden voor iedereen, 24 uur per dag, zeven dagen per week.

De Mobiliteitsvisie benoemt vijf hoofdrichtingen: het beter op elkaar afstemmen van verschillende vervoersvormen, het realiseren van een sterk systeem van snelle OV-verbindingen met goede fiets- en looproutes, het koppelen van mobiliteitsinvesteringen aan verstedelijking en economische groei, het benutten van slimme technologie en het vergroten van de gezamenlijke investeringskracht tussen overheden en bedrijfsleven. Een belangrijk instrument daarbij is de zogenoemde corridoraanpak: per gebiedsverbinding (‘corridor’) wordt gekeken hoe wonen, werken, economie en vervoer elkaar kunnen versterken. Voor Barendrecht is vooral de corridor Barendrecht–Ridderkerk relevant, met daarin bijzondere aandacht voor de bereikbaarheid van Dutch Fresh Port (DFP), het logistieke hart van de verssector.

Barendrecht onderschrijft de ambities van de MRDH, maar heeft in haar zienswijze diverse zorgen geuit. De visie wordt te abstract gevonden en mist voldoende aandacht voor de lokale verkeersveiligheid, luchtkwaliteit en leefbaarheid. Ook wordt gewezen op tegenstrijdigheden tussen de ambitie om meer gebruik te maken van openbaar vervoer en de realiteit waarin lijnen juist worden afgeschaald door personeelstekorten of bezuinigingen. Verder vraagt Barendrecht nadrukkelijk aandacht voor de aansluiting op omliggende regio’s zoals de Drechtsteden en de Hoeksche Waard, zodat inwoners en bedrijven in de periferie niet buiten beeld raken.

De bereikbaarheid van Dutch Fresh Port blijft een belangrijk aandachtspunt. Barendrecht benadrukt dat dit economische knooppunt, met een nationale rol in de voedselvoorziening, gebaat is bij een robuuste verbinding met de A16. Een extra aansluiting op die snelweg is volgens de gemeente noodzakelijk voor zowel goederenvervoer als werknemersmobiliteit. In de Mobiliteitsvisie wordt een dergelijke aansluiting niet uitgesloten, maar ook nog niet gegarandeerd. De gemeente blijft daarom actief lobbyen bij de MRDH, de provincie en het Rijk om dit punt stevig op de agenda te houden. De IJsselmondse Knoop kan de afwikkeling van het verkeer nu al bijna niet meer aan.

Namens de PvdA werden tijdens de bespreking drie vragen gesteld aan het college. De eerste vraag ging over hoe de integratie van een regionaal systeem van buurtbussen in de busconcessies, zoals in de zienswijze is voorgesteld, daadwerkelijk wordt afgedwongen. De tweede vraag betrof de kansen en risico’s bij het integreren van regulier openbaar vervoer en doelgroepenvervoer, zoals het Wmo-vervoer. Daarbij wees de PvdA op het belang van borging van zorg en toegankelijkheid voor kwetsbare reizigers. De derde vraag richtte zich op de mogelijke ongelijkheid die kan ontstaan door financiële prikkels in gebieden waar inwoners afhankelijk zijn van de auto en vaak over een lager inkomen beschikken. De fractie vroeg hoe wordt voorkomen dat deze groepen extra worden belast en de doelstelling van inclusief vervoer juist wordt ondermijnd. Op deze laatste vraag werd in de antwoordbrief van het college nog niet ingegaan.

Tot slot wees de PvdA in de tweede termijn op het belang van betaalbaar openbaar vervoer nu er wordt ingezet op méér OV en minder auto’s. De fractie benadrukte dat de vraag wat ‘betaalbaar’ precies betekent niet vanzelfsprekend is, omdat veel doelgroepen – jong én oud – aangeven dat de huidige tarieven al moeilijk op te brengen zijn. De PvdA hoopt daarom dat in de uitwerking van de uitvoeringsprogramma’s binnen de MRDH een stevige invulling wordt gegeven aan het waarborgen van betaalbaarheid, zodat de mobiliteitstransitie niet alleen duurzaam, maar ook sociaal rechtvaardig wordt.
De PvdA kijkt uit naar het uitvoeringsprogramma waarin de visie via een gebiedsgerichte aanpak verder wordt uitgewerkt en concreet gemaakt. Voor de fractie is de Mobiliteitsvisie MRDH 2025 besluitrijp en een hamerstuk voor de Raad.