De vakbonden weigeren te onderhandelen met de werkgevers en de regering. Ze stellen eisen, waarvan ze weten dat die niet ingewilligd gaan worden. De realiteit is dat ze van de regering af willen: ze hebben niet zoveel op met de democratische keuze van de kiezers als die hen niet bevalt. Ze zullen blijven tegenwerken: aard van het beestje.
Bondsbaasje
Toen ik een paar jaar docent bij het voortgezet onderwijs (V.O.) was, werd ik gevraagd om een functie bij de ABOP* te gaan bekleden. Ze hadden in het bestuur van de afdeling Rotterdam een nieuwe vertegenwoordiger van het V.O. nodig. De royale financiële vergoeding per vergadering verleidde me ertoe de plek te aanvaarden. Later merkte ik dat geld sowieso geen rol speelde. De jaarlijkse congressen werden standaard in een vijf sterren hotel gehouden. Wel werd me duidelijk gemaakt, dat het misschien handig was als ik lid van de PvdA zou worden. Ik deed het in de veronderstelling daar net zo’n ontspannen sfeer aan te treffen als in de bond.
Bondswerk en politiek
Het bondswerk in Rotterdam viel ontzettend mee. De wethouders van onderwijs waren strijk en zet van de PvdA en de onderhandelingen liepen van een leien dakje. Het voornaamste werk zat hem in het helpen en adviseren van collega’s met moeilijkheden op het werk. We zaten wel met een probleem, want het openbaar onderwijs had door een landelijke regeling in onze stad een slechtere positie dan het bijzondere onderwijs.**Gelijkstelling moest ik via de politiek regelen, dus ik ging vergaderingen van mijn partij bijwonen.
Om kort te zijn: ik werd niet met open armen ontvangen. Er zat een groep partijgenoten, die elkaar heel goed kende en die eigenlijk geen vreemde in hun midden duldde. Ik was ondertussen docent op de Bestuurs-academie (maatschappijleer) en was mede door mijn verbinding met de bond doodgewoon een concurrent voor ambitieuze partijgenoten, werd me op een merkwaardige manier duidelijk.
Belangencommissie
Toen ik solliciteerde naar een plek in de deelgemeente Alexander moest ik voor een commissie verschijnen bij de broer van de toenmalige wethouder Jettinghof. In de commissie zat tot mijn verrassing één van mijn leerlingen van de Bestuurs-academie! Ze voelde zich niet echt senang en vertelde haar commissiegenoten waarom. Ik haalde mijn schouders op en vertelde dat democratie zo werkt. Het resultaat van het interview was een onverkiesbare plek en mijn leerlinge met wie ik een vriendschappelijke band kreeg, vertelde me dat haar commissiegenoten er vooral zaten om bestaande belangen te verdedigen.
Vier jaar later werd ik door een prof van de EU*** op de eerste plek gezet. Toen ik het hoorde had ik al tabak van de partij en weigerde verder mee te doen. Een maand later besloot ik geen contributie meer te betalen en werd uiteindelijk geroyeerd. Met mijn vakbondswerk was ik ook gestopt: bleef wel lid.
Conflict
Toen ik eenmaal in de politiek verzeild raakte, kwam ik in conflict met het UWV dat mijn 50% WAO uitkering vrijwel zonder toetsing introk; hoewel ik nog midden in een revalidatie periode zat. Eindelijk kon ik zelf een beroep doen op mijn bond en na 32 jaar contributie betalen om bijstand vragen.
Ik belde naar het hoofdkantoor in Utrecht, legde mijn probleem uit en vroeg om hulp. Ik werd doorverbonden en spelde mijn naam. Het was even stil aan de andere kant en toen werd me de vraag gesteld of ik misschien die man van Leefbaar Rotterdam was. Na mijn bevestigende antwoord werd het weer even stil en toen hoorde ik de zin die nog lang is blijven nagonzen: “U denkt toch niet dat we iemand als u gaan helpen?”
Restitutie van de contributie bleek niet mogelijk!
*Algemene Bond Onderwijzend Personeel
**Frans van der Hilst en ik hebben het probleem opgelost. We zijn nooit bedankt.
***De partij had de kritiek op “onafhankelijke” commissies ter harte genomen.