Kom met mij een kwartier zitten op het terras van Café Hensepeter en ‘I show you the world’.
Luister, rapporten van goed willende ambtenaren, wetenschappers en losgezongen politici van de werkelijkheid. Over de werkelijkheid. Ze hebben werkelijk geen idee. Prik er zo door heen. Wat je wenst in een onderzoek komt er gewoon uit. Een wonder! Leven in een bubbel en hopen eens in hun leven goeie seks te hebben. Zo simpel is het. Een zelf gemaakte bubbel. Wie staat er nog met z’n poten in de klei? Wie sjouwt nog een mud kolen op z’n nek drie hoog naar zolder? Wie kruipt nog een schip in om de olieresten weg te schrapen? Wie werkt nog onderaan een werf waar ze schepen maken?
Mijn tekst? Nope. Toen ik 19 was heb ik de directeur van de Scheldewerf ontmoet. 1977. In Frankrijk. Uitkijkend over een vallei in de Dordogne. Wapens er bij. Want je mocht jezelf verdedigen.
Het waren wijze lessen van een VVD’r pur sang. Ik als jeugdlid van de CPN en hij. Het botste maar altijd met respect. Ook al zo’n uitgehold woord. Toen betekende het nog iets.
Nu kijk ik uit over mijn vallei. Hoek ‘s Gravendijkwal Binnenweg. Had het me ooit anders voorgesteld. Maar ja al m’n vier kinderen en drie vrouwen wilden niet naar Frankrijk of Portugal. Dus zit ik hier maar als een tweederangs Simon Carmiggelt met een borrel de wereld te aanschouwen. Zonder Perzisch tapijtje op de kroegtafel. Wat Carmiggelt dan weer wel had.
En wat zie ik dan? Moslims, aso’s, gestoorde mensen die geholpen moeten worden, cabo’s, swingend over de weg, witte yuppen met een kar vol kinderen, kleding die te strak zit of juist heel erg fashionable, auto’s die niet met een jaarinkomen zijn te betalen, motors boven de geluidsgrens, alles maar dan ook alles komt voorbij in mijn vallei.
Alles.
En we leven nog met elkaar. We hebben lol op straat. In Rotterdam is iedereen een minderheid.
En laten we dat zo houden.
Laten we de schreeuwende meute achter ons laten. Laten we op het Perzisch tapijtje van Carmiggelt wegvliegen van die ongelofelijke zeikers die alleen hun eigen gelijk willen hebben. Gelijk is zonder neus dan kan je de wandberen (luizen) van de muur eten zoals mijn vader altijd zei. Die was ouder dan Carmiggelt.
O? Wie was Carmiggelt?
Was ooit de chroniqueur van Nederland. Wat? Tja dat weten die protesterende verwende etters ook niet meer. Die hebben nooit een mud kolen driehoog gesjouwd. Dan heb je mijn respect. Niet een bord bij Neptunus slopen. Of een verfspuit van de Gamma leegmaken. Zo zielig.