Jan D. Swart gaat de strijd aan met de flapdrollen

17 August 2020, 19:53 uur
Columns
mainImage

Toen ik nog naar school ging was een onderwijzer een heer. Veertien karaats. Net als een dokter. Ook tegen burgemeesters, raadsleden, wethouders, ministers en wetenschappers keek ik huizenhoog op. Ik kende er weliswaar niet één, maar als G.B.J. Hiltermann op zondag op de radio over een minister van Defensie sprak, zag ik in mijn fantasie een beer van een vent, die de jungle van de Archipel had overwonnen.   

Toen ik later zelf militair werd en samen met Frank Franken van Sparta in Ossendrecht in de houding moest gaan staan, kwam er een dwerg bij het defilé met z’n voorhoofd tot onze borst. Later bleek dat Piet de Jong te zijn. De glorie van het fenomeen is toen al gaan kantelen. Toen moesten De Grave en Voorhoeve nog komen. Tegenwoordig zijn het dames. Je kan de emancipatie ook overdrijven.

Onderwijzers hoorden tot een apart slag mensen. De mijne waren allemaal wandelaars met een hoed op. Er was er niet één die fietste. Fietsen had geen statuur. Fietsen was voor de armen. Ik heb zelf nog gefietst op een fiets met blokken. Die fiets was op de groei gekocht. Nu zie ik in opdracht van GroenLinks zelfs VVD-ers fietsen. Geen ponum.

Een onderwijzer in een trui, die bestond in mijn jeugd ook niet. Voor de klas stond een strak gekostumeerd man. Haren thuis in één streep achterover gekamd zonder scheiding. De hele dag werd de coupe met Bryllcream bijeen gehouden. Zelfs als het stormde zat er geen beweging in.

In mijn schoolklas was het vroeger slechts heel kort een pestbende. Tot de bel ging en de machtige dictator in de deuropening verscheen. Meester Verbaan. Meteen kon je een speld horen vallen. Het minste geluid werd direct en militaristisch afgestraft. Dan moest je een halve meter van het schoolbord gaan staan en een uur lang met gestrekte armen het boek vasthouden waaruit gedurende die les gedoceerd werd.

Zie dat maar eens vol te houden.

Maar het gezag op school stond destijds wel fier overeind. Zelfs met de juffrouwen viel niet te spotten. Ze waren allemaal zwaar op leeftijd en ongehuwd. Toen al begreep ik waarom.

Geen idee wat onderwijzers vroeger verdienden. Dat zal waarschijnlijk net zo beschamend geweest zijn als nu. Toch kozen ze als student een vak met aanzien. De kweekscholen puilden uit. Rond 1965 was er een zelfs een wachtlijst. Met een zes voor algebra werd je al afgewezen.

Maar daarna ging het geleidelijk helemaal fout. Hoeden verdwenen. Kostuums gingen uit. Dassen af. Leraren kochten truien en gingen fietsen. U werd jij. Alles veranderde en de statuur verdween. Staatssecretarissen reden met een slok op paaltjes omver. Politici begonnen met pamperen. Linkse wetenschappers werden gespot in geile tenten of kraakten huizen. Joop den Uijl werd de eerste niet verklede Sinterklaas en raadsleden gingen hun haar föhnen.

Ik kan het nog erger maken. Er kwamen voetbalhooligans, groene extremisten, islamitische haatklasjes en rond Frans Timmerman zoemden op den duur allemaal andere mutserige Timmermannetjes. Ook roomse. Allemaal van een andere planeet. Afijn, het hele gezag in Nederland is gaandeweg compleet in duigen gevallen en biedt actueel geen enkele weerstand meer aan een jeugdcultuur waarin ouderlijke opvoeding in ruige delen van de grote stad niet eens meer bestaat.

En daar begint het. Thuis. Helemaal eens met Steven Lammering van de PvdA in Rotterdam. Zowaar een reële rooie. Hij was alleen - als het moet - een goed pak slaag vergeten. Of een uur met gestrekte armen een boek vasthouden. Methode: meester Verbaan. 

Tegen de tijd dat we in Rotterdam weer gaan stemmen wijs ik alle lokale politici en wetenschappers aan die om hun loopbanen veilig te stellen flapdrolmatig doen alsof het gevaar van anarchie niet bestaat. 

Ik ga ze zelfs filmen. Worden ze bij D66 hyper van.