Het land en de stad, die z'n oudjes flest

18 January 2022, 08:38 uur
Columns
mainImage

Oud worden, dement, hiep hiep hoera roepen bij een begrafenis, in je broek plassen, daarna in een gewetenloze luier op een gesloten afdeling gezamenlijk We’ll meet again zingen met een omringend resterend IQ van 25, terwijl je er ooit zelf één van 123 had - een diepdroef slot van een beschaafd leven.

Niet eens de zelf geconstateerde chaos in de Zorg irriteert, als wel de mechanische opzet om er vanwege mensengebrek een chaos van te maken.

Het sterft in Nederland van de zorgbijkantoren met medewerkers die halve dagen werken. De trotse verworvenheid is al jaren geplunderd. En dat gaat vervelen. Vooral als je merkt dat de psycholoog ten bate van een ouwe vriend een verwijsbrief schrijft voor de geriater terwijl de geriater er één voor de psycholoog heeft geschreven. Ik begon me af te vragen of dementie besmettelijk was.

Drie keer was de ouwe beroepsmilitair die ik help door de molen geweest. Eén keer voor dagopvang. Eén keer per vergissing. De laatste keer omdat hij bij de Jumbo met de broodjes aan het sjoelen was geweest. Bij de kassa verklaarde hij keizer Hirohito de oorlog. Toen vonden we een verpleeghuis verstandiger.

Maar de vraag van de psycholoog bleef drie keer dezelfde. Hoe heet u?
Paulus de Boskabouter.

Het is toch helemaal losgezongen van de werkelijkheid om te denken dat iemand door een Gods wonder in drie maanden tijd van dementie genezen zou kunnen zijn? Bij de eerste dagopvangvraag had hij Eucalypta geantwoord. Volgens mij klopte het toen al niet.

Even zo goed kwam de hele geneeskundige stoet opnieuw langs in de hoop dat hij misschien bij de derde keer wel z’n naam wist.

Dat noemen ze rekken. Opzettelijk nutteloze barricades opwerpen om vooral maar te zorgen dat een schlemiel zo lang mogelijk thuis crepeert. De draai naar de participatiesamenleving is er spijkerhard ingeramd en het kan me niet eens meer schelen door wie. Het stinkt aan alle kanten.  

Ik ken twee raadsleden in Rotterdam die aan het einde van deze raadsperiode, straks in maart, het stadhuis verlaten omdat ze de poppenkast niet langer kunnen verdragen: Van Elck en Cicek. Leefbaar en de SP. Beiden dodelijk vermoeid door het onrecht en de pokkenchaos op de werkvloer van de zorg.

Ik heb ze maar één keer aan de ouwe Nieuw Guinea-militair hoeven voor te stellen. Na drie tellen wilde hij een nieuw stadion op Zuid voor Sparta. Daarna zei hij, dat hij Tonny van Ede was. Dus na vier tellen hadden Van Elck en Cicek vastgesteld dat er klein steekje los was aan onze vriend. 

Toen uiteindelijk de indicatie als een diploma werd uitgereikt hadden ze bij de Zorg trouwens ook nog over het hoofd gezien dat hij getrouwd was en vonden ze het raar dat wij niet van plan waren om die twee ouwetjes op de valreep van het leven nog te laten scheiden.
Nee?
Nee!
Etters.

Het laatste nieuws is dat er een tweepersoonskamer op de kop is getikt. Zelf gevonden, zodat ik zorgwethouder niet hoefde lastig te vallen. Die was flyeren om een advertentie uit te sparen.

De vrouw van de ouwe militair heb ik trouwens meegelift gekregen. Wel zonder indicatie. Die moet later nog worden vastgesteld. Dat gebeurt pas als ze denkt en zegt dat ze Arno heet.

Onze vrees is wel dat dit geen twee maanden meer zal duren.
En dan vinden ze het gek dat een land dat z’n oudjes flest, langzamerhand in opstand komt.