In de constitutionele monarchie Nederland wordt binnenkort voor de belangrijkste en op één na grootste stad van ons land een burgemeester aangewezen. De meest invloedrijke persoon bij dat proces is de vertegenwoordiger van onze vorst in de provincie Zuid-Holland: de niet gekozen commissaris van de koning.
Het achterkamertje
Toen de regentenpartijen of liever het partijkartel zonder echt kritische pers de macht onderling verdeelden en de schijn van competitie ophielden was er een zogenaamde burgemeesterskamer.*
Als ergens een burgemeester benoemd moest worden, kwamen een aantal senatoren en Kamerleden van de grootste partijen bijeen en ze beslisten wie de functie zou krijgen; zo ging het ook met de commissarissen van de koning(in). Onder het genot van een ouwe klare en een sigaartje werd gekeken welke partij nu aan de beurt was. Kan me zo’n beetje indenken hoe het gegaan moet zijn. “Maar amice, jullie hebben Deventer en Almelo al en wij willen nu ook wel eens in Overijssel een stad besturen. We hebben een ambitieuze jonge gast van Minerva die wel in aanmerking kan komen” ”Ok , maar dan is de volgende stad is voor ons, wij hebben een jongen van Veritas, die ook graag wil” “Ho ho, wij hebben een fractielid , die niet echt functioneert. Jullie weten wie (gegrinnik) en die moet echt een functie elders krijgen” “We komen er wel uit en schenk nog eens in.”
Verleden tijd?
Als we de keurige verdeling van de functies over de bestaande partijen op dit moment zien, dan heeft het alle schijn, dat die kamertjes nog bestaan. Zo benoemt de VVD 29% van de burgemeesters, het CDA 28% en de PVV niet één. Ongeveer 35% van de kiezers stemt op een lokale partij, maar die leveren slechts 6% van de burgemeesters. Merkwaardig natuurlijk, omdat een vertegenwoordiger uit een lokale partij niet hoeft te verhuizen en de problematiek van zijn eigen stad redelijk goed zal kennen. Je hoeft ook niet bang te zijn, dat die uit carrière overweging (en de poen natuurlijk) halverwege overstapt naar een grotere gemeente.
Ik ken een zeer capabele wethouder van een succesvolle lokale partij, die een paar keer solliciteerde naar een burgemeesterszetel, maar steeds nul op het rekest kreeg. Hij kreeg het advies lid te worden van een kartelpartij – de VVD in dit geval - en zie: hij werd burgemeester. De ouwe klare is witte wijn geworden en de sigaren blijven in de doos, maar het “burgemeesterskamertje” bestaat nog.
Onze stad
Op dit moment zit Jaap Smit (wie?) van het CDA (5 zetels Tweede Kamer) met alle sollicitatiebrieven voor onze stad op schoot. Hij gaat met een select gezelschap, dat hij zelf uitzoekt een gesprek voeren en komt uiteindelijk met twee kandidaten voor het burgemeesterschap. Jaap vindt dat ongetwijfeld een prima procedure, want hij is per slot van rekening zelf ook zo benoemd tot commissaris van de Koning .
Als Jaap zijn selectie klaar heeft, waarschijnlijk dus na in ruggenspraak te zijn gegaan met het achterkamertje en de minister van Binnenlandse Z aken (Hugo de Jonge!) Zullen in onze stad elf personen gaan uitmaken wie als nummer één en twee worden voorgedragen.
Die elf zijn geen evenredige vertegenwoordiging van de gemeenteraad het CDA (1 zetel) heeft evenveel invloed als LR (10 zetels.) De regentenkliek m.a.w. het partijkartel heeft de overhand. Helaas is de benoeming dus een ondemocratische aanfluiting.
De Rotterdammers zitten erbij en kijken naar de stuiptrekking van een systeem uit de 19e eeuw. En nu we toch in die eeuw zijn aangekomen: je zou bijna willen dat onze vorst gaat ingrijpen.
*Oud Tweede Kamer- en gemeenteraadslid Frans Jozef Van der Heijden (1938-2016) vertelde me ooit als woordvoerder Bin Z. van het CDA in zo’n “kamertje” te hebben gezeten.