Jan D. Swart: Henk Schouten was zo’n leuke man

24 April 2018, 16:15 uur
Columns
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Deze week op het terras van Kaat Mossel met zicht op het Boerengat samen met René van der Gijp de pracht doorgenomen van Henk Schouten als mens, zo’n leuke man.
Gijp zei steeds: Henkie.
Hij refereerde aan een warme zomerse dag die even volledig als gezellig uit de hand was gelopen na een vaartocht van oud-spelers van Feyenoord aan boord van het jacht van de koopman Willem van ’t Wout.

De boot was bijtijds het Boerengat komen binnen varen, omdat de brug van de Maasboulevard niet altijd open kan, maar ook omdat sommige ouwe Rotterdamse voetballers ouderwets om zes uur thuis moesten eten.
Henk niet.

Henk had ’s morgens zijn auto geparkeerd bij Excelsior om de parkeerkosten uit te sparen en was toen de hele Oostzeedijk afgelopen om aan boord te kunnen gaan. ’s Avonds was hij op het terras van Kaat Mossel blijven hangen. Zijn populariteit was nooit opgehouden. Maar hij zat er wel een fractie te lang.

Gijp had gevraagd: hoe kom je thuis, Henkie? Zijn oom, Cor van der Gijp, was al vertrokken. Met groot bravoure had Henk Schouten geantwoord dat hij de Oostzeedijk zou aflopen om bij Excelsior in de auto te stappen. Maar dat vond Gijp  iets te link. Hij belde een taxi, betaalde de rit en zwaaide Henk na.
Zo’n leuke man, sprak hij deze week.
En hij wist precies tegen wie hij het zei.

Henk Schouten bracht gedurende vijftien jaar met een prachtige choreografie drie voetbalbastions in de  ban van de betovering: Woudestein, Houtrust en De Kuip. Het was een act van kreeft en kaviaar. Schouten beheerste een kunstvorm waar anderen van profiteerden. In Den Haag: Mick Clavan en Bertus de Harder. In Rotterdam: Coen Moulijn en Cor van der Gijp.
Henk Schouten was hun bloemschikker. Zijn shirt had ook een corsage. Als Schouten voetbalde was je terug in de Biedermeiertijd. Aanvallend vlindervoetbal met bij Feyenoord die leuke Oostenrijkse trainer Franz Fuchs, die er zelf geen moer van kon.

Mooie tijd.

Bij Excelsior had Henk Schouten altijd voor complimenten en consumpties gespeeld. Maar in 1954 waren er bij Mees & Hope bankierende mannen naar hem toegekomen en hij kon 90 gulden per gewonnen wedstrijd verdienen. Zelfs een tientje om te trainen. Pen en blocnote erbij en hij rekenen. Maar hij had nog wel de brutaliteit om een handgeldje te vragen. Twee dagen later kwamen ze terug met het voorstel van 500 gulden. In één keer. Hij zat te janken toen ze de straat uitliepen, want hij had het afgeslagen. Op de bluf. Maar na een week werd het 2000. De levenslange schorsing omdat hij illegaal ging voetballen nam hij op de koop toe.

Tot hij in de lente van 1956 in het herstelde landschap op het kantoortje van oud-voorzitter Cor Kieboom Feyenoorder werd. Coen Moulijn een week eerder. Cor van der Gijp een week daarna. Daarna ging in De Kuip de paling lopen. Als men zich wel eens heeft afgevraagd hoe de Kuip van lieverlee is vol gelopen? Toen.

Laat ik nou twee jaar geleden daarover een boek hebben geschreven, over Schouten, Van der Gijp, Moulijn, hun komst, hun humor, hun invloed op wat Feyenoord nu is, gevoed door relatie met de de jarenlange legendarische caféclown Henk Kranendonk in de hoofdrol.

Henk Kranendonk. Afgekort Kraan. Opleiding: Oxford. Een vastgesteld hoog IQ waar je bang van werd. Resultaat: humorist, de schrik van de haven, de fiscus en de douane.
Kraan was Rotterdams meest legendarische ritselaar en smokkelaar. Coen groeide met hem op, want Kraans vader was slager in Crooswijk en Coens moeder kreeg gratis kaantjes.
Zo’n boek.
Ik ben tenslotte al 72 jaar Rotterdammer.

Maar ik had geen haast, want ik dacht dat Henk Schouten 100 jaar zou worden.

De realiteit: Coen is boven. Henk is er bijna. De hele linkervleugel van het Feyenoordelftal uit de tijd van de eerste Europa’s Cup-successen  is boven: Cor Veldhoen (linksback), Jan Klaassens (linkshalf), Coen Moulijn (linksbuiten) en nu Henk Schouten (linksbinnen). K

En Kraan, om wie men zich te pletter had gelachen, werd in 1985 inCapelle aan den IJssel een sloot gevonden. Zijn dood was met een grote mysterie omgeven. Zo’n boek.

De enige die nu nog bij ons is, is Cor van der Gijp. De broer van de vader van René. Vandaar.
Het boek wordt gedrukt.
Ik had nog zó gezegd tegen mijn vriend Henk (die wist dat hij kansloos was) gezegd: wacht nou nog even.
Niet gelukt.
Maar hij heeft het script gelezen en had er geen aanmerkingen op.